In deze film van Pablo Larraín speelt Angelina Jolie de rol van de beroemde operazangeres Maria Callas. Aan het einde van haar leven (in de jaren 70) woont Callas alleen in een luxueus appartement in Parijs. Dwalend tussen herinneringen en waanideeën, probeert ze haar stem terug te winnen om opnieuw op het podium te staan.
Regisseur Pablo Larraín zet na Jackie (2016) en Spencer (2021) met Maria opnieuw een vrouw in die haar stempel drukte op de 20ste eeuw in de spotlights. Met deze film waarin Angelina Jolie de laatste, getormenteerde dagen van Maria Callas speelt, is zijn biopic trilogie compleet.
De stem en het gezicht van operazangeres en actrice Callas staan aan de basis van onze opvattingen over sterrendom in de 21ste eeuw. In de film ontmoeten we haar in haar nadagen, als ze is gestopt met optreden maar haar stem probeert terug te winnen. Levend in een gouden kooi en verzorgd door haar kok en butler – geweldig vertolkt door Alba Rohrwacher en Pierfrancesco Favino – brengt Maria haar dagen door, gevangen in het schemergebied tussen heden en verleden, tussen herinneringen en hallucinaties.
Larraín en Jolie brengen de grootste momenten van Callas’ grandioze bestaan tot leven: van de ontberingen van de Tweede Wereldoorlog tot de toppen van haar roem – toen ze het icoon werd dat we vandaag de dag nog voor ogen hebben. Maar zelfs in Maria‘s meest uitbundige en glamoureuze momenten ligt de echte schoonheid in haar veerkracht, haar intelligentie en haar vermogen om als artiest uit te stijgen boven een wereld vol hebzuchtige aasgieren.
Uiteindelijk vertolkt Jolie Callas met zo’n intense passie dat het resultaat veel meer is dan een portret, het is een gesprek tussen twee tijdloze artiesten.