In een traditioneel Albanees bergdorp ervaart Luana het vrouw-zijn als vloek. Een rol als tweederangsburger ziet ze niet zitten: ze zweert om niet te trouwen. "Mijn vader is vermoord. Maar ik zal nooit toebehoren aan zijn moordenaar!"
Albanië 1958: Luana en Agim groeien samen op. Zij is de dochter van een vooraanstaand dorpsleider, hij de zoon van communisten. In tien jaar tijd ontwikkelt hun vriendschap zich in prille liefde. Maar Luana mag niet kiezen met wie ze trouwt, haar familie doet dat voor haar. Luana ziet hem niet zitten. Ze wil een einde te maken aan haar situatie als slachtoffer en besluit voortaan als man door het leven te gaan en zo wraak te nemen op haar vaders moordenaar.
"Dochter zet patriarchale zeden naar haar hand, in ‘The Albanian Virgin’."
NRC